Lees etiketten!

Lees de lijst met ingrediënten op de verpakkingen. Je blijft zelf verantwoordelijk voor wat je koopt en eet, wat de etiketten je ook vertellen. Leer etiketten te lezen en gebruik je gezonde verstand.

  • Consumeer bewust
  • Koop zo veel mogelijk seizoensgebonden en lokale producten
  • Eet zo min mogelijk bewerkt en kant en klaar voedsel.

Begrijp je de ingrediëntenlijst niet, leg het product dan terug. Termen die je niet begrijpt zijn geen voedsel.

Waar op te letten: 

1. Productsamenstelling
Het product bevat het meest van het eerst genoemde ingrediënt, en steeds minder van de daarna genoemde bestanddelen.

Staat suiker als eerste vermeld dan bestaat het product voornamelijk uit suiker en kun je het beter laten staan.

2. Toevoegingen
Bijna alle bewerkte producten bevatten E-nummers. Dit zijn toevoegingen die er voor zorgen dat een product minder snel bederft, er beter uit ziet, verkleurt etc. Veel E-nummers zijn chemisch maar er zijn er ook die een natuurlijke oorsprong hebben, zoals bijvoorbeeld vitamine C (E300).

E-nummers schrikken consumenten af, waardoor de fabrikanten tegenwoordig de gewone benaming op de etiketten zet. Veel E-nummers zijn bekend onder verschillende namen.  Een goed voorbeeld hiervan is E-621, ook wel monosodiumglutamaat, MSG of ve-tsin. Het wordt gebruikt om relatief goedkoop smaak aan een voedingsmiddel te geven. Uit veel onderzoeken is gebleken dat E621 een neurotoxische (schadelijk voor de hersenen) en een eetlustverhogende werking heeft doordat dit het endocriene systeem (hormoonsysteem) kan ontregelen. Dit hormoonsysteem regelt namelijk uw honger- en verzadigingscentrum. E-621 kun je dus beter vermijden.

3. Suiker
De consument koopt steeds bewuster en is steeds beter op de hoogte van wat wel en niet gezond is. Zo is het van suiker ondertussen algemeen bekend dat het niet goed voor je is.

Fabrikanten weten dit en maken daarom gebruik van andere grondstoffen of namen, die in wezen hetzelfde zijn. Suiker vervangers die net zo slecht, of soms zelfs slechter zijn, zijn onder andere ‘High Fructose Corn Syrup’ (HFCS) en alle andere stropen en ook alle zoetstoffen eindigend op -ose.

4. Transvetten
Ook is bekend dat transvetten niet goed voor je zijn. De term ‘gehydrogeneerde plantaardige vetten’ lijkt gezond maar is slechts een andere naam voor transvet. Transvet is vet dat van nature vloeibaar en plantaardig is en door bewerking in de fabriek hard wordt gemaakt. Een koekje op basis van zonnebloemolie is dus ongezonder dan een koekje met roomboter.

5. Light
Trap niet in de val van 0% vet of light. Het is ondertussen al meerdere malen wetenschappelijk bewezen dat niet vet maar vooral suiker de grootste bron van alle ellende is.

Als de fabrikant vet uit een product haalt doet hij er iets anders voor terug. Dikwijls komt er een vulstof als suiker, tarwe, soja, maïs of zoetstof voor in de plaats waardoor je uiteindelijk nog meer suikers eet. En van suikers krijg je honger. Eet daarom zoveel mogelijk natuurlijk en onbewerkt voedsel, waar alle voedingsstoffen nog in zitten.

6. Vezelrijk
Ook de term ‘vezelrijk’ of ‘extra vezels’ is een veel gebruikte term. Vezels zijn belangrijk voor onze darmen en dus goed voor onze gezondheid. Ze worden overal kunstmatig aan toegevoegd.

Door de aandacht van de andere ingrediënten af te leiden, met schreeuwerige termen als 0% vet en extra vezels, lijkt het een gezond product. Lees je echter de ingrediënten op de achterkant dan zie je dat er vaak veel transvet en suiker in zit. Vezels zitten van nature in groente, fruit, volkoren granen en peulvruchten.

Vers en zelf maken

Gezond eten is vooral puur eten. Pure producten zijn onbewerkte producten zoals groenten, fruit, volkorenproducten, zuivel, noten, ei, vlees en vette vis. Puur kan ook (razend)snel, bijvoorbeeld met een wokgerecht, een salade of een soep.

Moeilijker is het niet, wél veel lekkerder en gezonder!